OUT
Aan hen met wie ik op pad was in de grensjaren
OUT
Et j’allai vers l’ange,
en lui disant de me donner le petit livre.
Et il me dit: Prends-le, et avale-le;
il sera amer à tes entrailles,
mais dans ta bouche
il sera doux comme du miel.
Jean, Apocalypse 10, 9
Nu de koperen ochtend zich over de muren hijst en zelfs de vingerdikke rupsen stoppen met knagen in onze buiken aan ons vet aan ons slijmerig bloed
o maestro wie zal het wagen?
Nu Johannes de Doper bij gebrek aan water urineert in met zand gepropte monden zand zand in ónze monden in ónze ogen in onze aarzen gepompt
o God wie zal de dans wagen?
De dans om het hoofd. De dans op de snee.
Rauw blauw grow up! décapitation castration kaputt oui kaputt ok ja ja
Maar wie zal J.d.D. zijn ballen afbinden – lijk bij de zwijnen meneer – ja wie zal J.d.D. ontmannen genoeg want: zijn kop eraf: who cares? indien zijn ballen toch blijven rammelen
Wat zin ach lief heeft het zonder hoofd te schilderen met alleen ballen buik scheten darmen stront wormen en bloed in ‘t zaad?
Sla de kop eraf ok duw hem in Ophelia’s kut maar:
wat zin heeft het zonder hoofd te schilderen?
wat zin heeft het zonder getuigen te schilderen?
***
En nu mijn lief mijn vriend de middagzon je ogen scheert en Richard III wijst je de weg: waag jij met hem de dans je vingers geplant in zijn bult zijn katteroede gewrongen tussen je benen? of neuk je liever Ophelia de gevilde, de teef der verlatenen, zij zoekend naar de laatste plas het laatste moeras het laatste hakblok voor mijn jouw schijterige ziel, stinkend voluptueus en meedogenloos: hak hak hak?
Wat zin heeft het te schilderen zonder hakblok?
En ook: wie zag Rainer Maria de tovenaar sterren kakken langs de woelgrachten – sterren die zijn aambeien openscheuren – ? Antonin, wie zet jóu l23x te bliksemen mijn vriend? wie jij? jij? el wie ben jij dan wel mormel marbel matig mannetje die durft te wijzen naar Artaud zijn zweren? snij die wijsvinger er maar af, maat: op de hakblok ermee:
wat zin heeft het te schilderen zonder hakblok?
wat zin heeft het te schilderen zonder gehak?
***
Wie jij? wat jij? wie pijpt Paus Jules in de sacrale coulissen wijl Buonarotti sixtijns koorddanst 1000 voet hoog zijn tong in Adam’s aars – kijk mama een eekhoorn in zijn mond: zijn palet is een zwerm bijen. Wie zal Jules afzuigen? doe jij het kameraad? komaan ventje vóór jij je penseel aanraakt zit hij in je kont woelend als een rat.
Wat zin heeft het te schilderen met een lege kont, een kut verlaten als Bernadette’s grot. De darmen móeten gefarceerd zijn wat zin heeft het te schilderen met de darmen zoleeg als God’s hoofd? met de mond zonder een volle slijmstaaf? met een hart als een koekoeksklok? Wat zin heeft het te schilderen zonder farce?
***
En zegt Goya nu: ben ik de grootste? de loodwitte de katteneter de keelwoeler de schreeuwentemmer Gordon Flash super Goya kronkelend op het plaveisel van zijn ballingschap zijn handen schrapend de afgrondelijke smeerpijp van Las Meninas’ dwergin. Wat zin heeft het te schilderen zonder ballingschap?
Hij Goya tenminste blijft uit Ophelia’s kut en wurgt P.P.R. wiens benen opgezwollen van het laatste water, ‘t laatste water mijn vriend dat zóekt hij, dat zoek jij en ballingschap is juist: ‘t wegvallen van ‘t laatste water.
Wat zin heeft het te schilderen zonder ballingschap?
Wat zin heeft het te schilderen als je geen modder meer kunt maken?
Wat zin heeft het als je hét niet kunt als Goya?
Heilig kliervlees heilig smekkend kliervlees: ons rest nu de tranen: Goya mijn mama.
Wat zin heeft het te schilderen zonder ballingschap?
***
En nu nog: Ophelia op zoek naar een vijver een plas een kwak paardezaad, haar reet in bloed, lik het zaad nu lieveling lik het zaad nu, er is geen water meer niets meer om in te verzuipen. Hier: een everzwijnendoder: stop hem tussen je lippen beknabbel hem lik hem zuig zuig looppijpster die je bent, loopse pijpster die je bent, knal je keel er af teef en hou er mee op de goden te vervelen en ons zowat ook want:
wat zin heeft het te schilderen zonder loop in je mond? zonder hagel vóór je ogen?
Ja ja, J.d.D., het zal sprinkhanen gaan regenen en de zon wordt een haren zak.
Wat zin heeft het te schilderen zonder loop in je mond? zonder een haren zak over de zon?
***
En Binny Laden kleine tedere mooie Binny sukkelt het atelier binnen Binny in slakkenslijm gehuld welkom mijn vriend welkom welkom besnijder aller wouwen berijder van Gods wolken welkom hier: doop je kwast in J.d.D.’s bruine bloed en laat je fistfucken door Richard III, Ophelia wurg je in haar poesplasje haar ontmaagdend met de waterpijp.
Maak een vuist in je hoofd kleine Binny maak een vuist in je hoofd en je kan het!
je doet het allemaal, ook schilderen want:
wat zin heeft het te schilderen zonder een vuist in je hoofd te maken? zonder je te wentelen in het slijm der slakken?
***
En dan nog weer nu de avond een loden dak wordt en jij maatje lief vriendin van dit zevenmaal bezwaard hart van mij, de zwoelteef met het pinnen penseel: ach je bent er niet bij je bent niks
je zal vallen rauw blauw bloed in je verteerde ogen zal je vallen kaputt terminus grow up!
jij kaputt mij kaputt Eva voor ons allen ach Eva lieve Eva besnijdt mij jij teefje uit Auschwitz Auschwitz Auschwitz: besneden schilders zijn de grootste.
Jij hangt ze, de besneden schilders aan vleeshaken buiten de poorten van Auschwitz en nog eens Auschwitz en nog eens en nog.
Wat zin heeft het te schilderen buiten de met bloeddrek gevulde grachten van Auschwitz?
Wat voor zin? wat voor zin? wat voor zin?
Wat voor zin heeft het te schilderen zonder vleeshaak door je keel?
***
Philippe Vandenberg
mei – juni 2002
Type:
- Lecture
Language:
- Dutch
Year:
- 2002
Published as:
“Out. Aan hen met wie ik op pad was in de grensjaren.” Lecture, KASK – Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Ghent, June 2002.
Originally published as:
Idem